[Als je liever luistert naar dit artikel, klik dan HIER]
In een narratieve benadering beoog je je gesprekspartners te ondersteunen om op verhaal te komen, op zo’n manier dat het hen sterkt.
Dit ‘op verhaal komen’ is niet ‘gewoon wat praten’.
Er is immers verhaal en verhaal.
Michael White maakte een onderscheid tussen ‘dichte’ of ‘dikke’ versus ‘dunne’ verhalen.
(Of ‘rijke’ versus ’arme’).
Dichte/dikke/rijke beschrijvingen of verhaallijnen (versus dunne/arme).
Waar slaat dit op?
De oorsprong
Het begrippenpaar dicht/dik versus dun komt van de Britse filosoof Gilbert Ryle maar ik vermoed dat White het heeft leren kennen in een essay van de culturele antropoloog Clifford Geertz, ‘Thick Description: Toward an Interpretive Theory of Culture’. Geertz gebruikt daar het onderscheid van Ryle om te verduidelijken dat antropologie (of etnografie) dichte/dikke beschrijvingen creëert voor het gedrag van en de interacties tussen mensen.
Voor Ryle en Geertz slaat een ‘dunne’ beschrijving op het weergeven van wat mensen doen zonder dat daar enige betekenis aan gegeven wordt.
Ze geven dit voorbeeld: iemand sluit een oog en opent het weer snel.
Deze beschrijving geeft de informatie van een foto. Ze is ‘dun’.
Als je vervolgens beweert dat deze persoon knipoogt naar een vriend in een gezelschap, dan voeg je betekenis toe:
De knipoog communiceert, en wel op een heel precieze en speciale manier: (1) opzettelijk, (2) naar iemand in het bijzonder, (3) om een bepaalde boodschap over te brengen, (4) volgens een sociaal vastgelegde code, en (5) zonder dat de rest van het gezelschap er weet van heeft.
(Clifford Geertz)
Geertz ziet het zo: dichte/dikke beschrijvingen komen tot stand door te onderzoeken wat de intenties van de personen zijn, wat ze daar zelf over zeggen, en wat de gedragingen betekenen in de cultuur waartoe zij behoren, wat een andere cultuur kan zijn dan degene die er een beschrijving van geeft.
Michael White’s variant
Michael White werkt dit begrippenpaar anders uit.
Hij gaat een beschrijving van/over een persoon en diens leven rijker/dichter/dikker noemen in de mate dat ze rijk is aan:
-
de ervaringen van de persoon,
-
diens woorden en beelden,
-
de intenties en kijk die de persoon verbindt met diens gevoelens en gedragingen
-
anekdotes die passen bij een bepaald thema
-
mensen/figuren die verbonden zijn met een bepaald thema (omdat ze inspirerend geweest zijn, of meegedaan hebben, of ondersteunend of waarderend geweest zijn of zijn of zouden kunnen zijn)
Een beschrijving wordt ook rijker genoemd in de mate dat ze veelverhalig is: dwz dat er verschillende verhaallijnen ontwikkeld worden, zowel probleem- als voorkeurverhalen.
Je begrijpt dat een diagnostisch label of een verslag in diagnostische of vaktermen doorgaans een dunne/arme beschrijving oplevert.
Dit zal ook het geval zijn wanneer mensen zelf grijpen naar de kant-en-klare verklarings- en beoordelingsschema’s die in onze cultuur populair zijn, zoals ‘ik ben te…’.
Hoe worden verhalen rijker?
Mensen moeten geholpen worden om rijkere/dichtere/dikkere verhaallijnen te ontwikkelen.
Een verhaal raakt rijker/dichter/dikker ontwikkeld naar aanleiding van gesprekken waarin vragen gesteld worden over/naar
-
gelijkaardige ervaringen/initiatieven in de loop van de tijd
-
verschil
-
keerpunten
-
vaardigheden
-
wat een ervaring of aanpak of stap misschien zegt over wat de persoon belangrijk vindt
-
hoe de persoon iets aangepakt heeft
-
ervaringen of stappen op verschillende ogenblikken in de tijd
-
anderen die gelinkt kunnen worden met bepaalde ervaringen
(Hierbij wordt taal aangereikt voor initiatieven, verschillen, keerpunten, aanpak, intenties.)
Verhalen worden ook – voor White – rijker/dichter/dikker door bepaalde reacties van anderen, zoals wanneer
-
de hulpverlener de woorden van de persoon af en toe teruggeeft
-
mensen betrokken worden als getuige bij een gesprek tussen cliënt en hulpverlener (‘getuigenpraktijken’)
-
een document gecreëerd wordt met stukken van het verhaal van de persoon, in diens taal
Waarom?
Waar zijn deze dichte/dikke/rijke verhaallijnen goed voor?
Dit is het idee: In de mate dat verhalen rijker/dikker/dichter worden, vormen ze als het ware een des te steviger of breder platform waar mensen op kunnen staan. Op zo’n platform kunnen ze belangrijke dingen beseffen die verbonden zijn met deze verhaallijn, kunnen ze gedachten ontwikkelen die hierbij passen, kunnen ze ervaren wat dit betekent, o.a. voor wie ze zijn als mens, kunnen ze zich des te meer herinneren wat hierbij hoort, kunnen ze zich verbeelden wat hier nog bij zou passen, en zijn ze beter in staat om initiatieven te nemen die hieruit voortvloeien.
Althans, zo denkt men erover in de narratieve benadering.
Johan Van de Putte
Opleiding:
Nieuwsbrief
Een mailtje na een nieuw artikel?