Verwerking

‘Verwerking’.
Soms worstel ik met dat begrip.
Ik denk dan: bestond het maar niet.

Vince gaat de laatste tijd door herinneringen die hem een slecht gevoel geven. Dingen uit zijn kindertijd.


Vince: Ik denk de laatste tijd vaak aan iets van kweenie hoe lang geleden. Ik voel me er elke keer niet goed van.

Therapeut: Wil je er iets over zeggen, over de gebeurtenissen die je je herinnert?

Vince: Het is iets van toen ik … 7, 8 of 9 jaar was. We woonden toen in een appartement in Antwerpen. Ik zit aan de eettafel. Mijn moeder naast mij. Mijn bomma [= oma] recht tegenover mij. En mijn vader zit recht tegenover mijn moeder. En het ding is: mijn moeder is kwaad op mij. Streng. Venijnig.

Therapeut: Weet je nog waar ze het over had?

Vince: Ik denk dat de issue was hoe ik mijn vork vasthield. Of mijn mes. Ik kreeg op mijn donder over mijn tafelmanieren. En op een gegeven moment geeft ze mij een klets in mijn gezicht. Daar word ik nu woest van. Toen niet. Toen was ik bang en … Maar als ik er nu aan denk, dan … Jezus. What the fuck!

Therapeut: Wat …

Vince: … En mijn vader en mijn bomma die deden niks! Die zaten daar stillekes bij. Die lieten dat gewoon gebeuren (windt zich op). Kan je je dat voorstellen? Ik kan me dat niet voorstellen. Ik vind dat nu zo laf van hen… Maar waarom komt dat nu op – we zijn bijna 50 jaar later – en waarom ben ik er niet goed van!? Ik wíl daar niet meer mee bezig zijn. Het moet zijn dat ik dat nog altijd niet verwerkt heb. Ik wil heel dat verleden loslaten en dat lukt me niet. Blijkbaar.


‘Ik heb dat nog altijd niet verwerkt’.
Die zin …

Ergens hangt iets in de lucht à la:

‘Nare gevoelens bij nare herinneringen = een gebrek aan verwerking’.

Ik worstel daarmee.
Aan zo’n pijnlijk her-inneren kleeft net een soort falen:

Een echt psychisch gezond mens … die kan het verleden loslaten.
Toch?
Die blijft niet steken in slechte gevoelens over dingen waar die niks meer kan aan doen? Die steekt zijn energie in het heden en de toekomst.
Toch?

‘Verwerking’ is slechts een metafoor

En dan heb je nog ‘loslaten’.
Ook al zo’n populair begrip.
‘Dingen kunnen loslaten’: heeft dat tegenwoordig de status van een ideaal?
Of van een norm zelfs? Is het iets dat je moet kunnen? Anders ben je geen succesnummer van een modern mens?

Dit hoor je nooit:

‘Ik ben tégen loslaten. Wég met loslaten! Ik ben vóór het blijven voelen van afkeer, verdriet en wraakgevoelens bij herinneringen aan wraakroepende toestanden!’

Ik wou dat we met zijn allen zouden beseffen dat ‘verwerking’ en ‘loslaten’ niet écht bestaan. Niet letterlijk. Het zijn metaforen: je doet ‘alsof’.
Je zegt:

Laten we doen alsof ervaringen/herinneringen zijn als onhandige brokken afval die van samenstelling en karakter veranderen door een afvalverwerkingsproces.

Je zegt:

Laten we doen alsof ervaringen/herinneringen zijn als een steen die je in je hand houdt, en je kan je hand openen en de steen valt en zo valt de herinnering en de pijn van je af.
ALSOF.

Dat beseffen we soms niet (meer).

Bekijk dit eens:
‘Een verklaring voor de werkzaamheid van EMDR is dat het terugdenken aan een nare herinnering in combinatie met het maken van oogbewegingen ervoor zorgt dat het natuurlijk verwerkingssysteem wordt gestimuleerd.’

‘Het natuurlijk verwerkingssysteem’ … Tja, als je het zo uitdrukt, dan lijkt het wel letterlijk te bestaan. Deze uitleg creëert hoop en dat is mooi. Maar er is ook collateral damage: ‘Oei, een nare herinnering komt op, mijn natuurlijk verwerkingssysteem laat het afweten.’

(Voor de duidelijkheid: ik heb niks tegen EMDR. Dat biedt soms prima hulp.)

Lijden dat niet kan verdwijnen?

Geen misverstand aub: ik heb geen probleem met de zoektocht naar een leven dat minder overschaduwd wordt door shit uit het verleden. Die schaduw kan groot zijn en als therapeut wil ik graag mijn steentje bijdragen om die minder groot te maken.
Ik heb wel een probleem met dat ’iets’ dat mensen een gevoel van falen bezorgt enkel omdat ze door een pijnlijke her-inneren gaan.

Zit de ‘ideologie van de maakbaarheid’ daar voor iets tussen? Dat als lijden kàn verholpen worden, het móet verholpen worden?

Hoe meer onze samenleving wordt beheerst door ‘het kunnen’, hoe meer we kunnen, hoe schrijnender alles wordt ervaren wat we niet kunnen.

Dit schrijft Doortje Kal.
En ook:

Veel leed en lijden kunnen niet verdwijnen en de leugenachtigheid dat het wel zo zou zijn, vergroot ze slechts.

‘De leugenachtigheid dat het wel zo zou zijn’ … dat zijn sterke woorden.
Ik vraag me af hoe dat zit met ‘nare herinneringen die de kop opsteken en die onprettige gevoelens en reacties oproepen’. Is dat lijden dat kàn verdwijnen en dus móet verdwijnen? Of is het lijden dat níet kan verdwijnen? Dat hoort bij menselijk leven en bij hoe onze geest werkt?

Dat idee zegt me wel wat. Je gaat door de dag (soms dansend, soms zwoegend, soms strompelend) en de hele tijd vormen en her-vormen zich associatieve netwerken. Dat stopt nooit. Nuttige associaties, hinderlijke associaties. Fijne en nare. Daar hebben we het mee te doen.

Wanneer er gevraagd werd hoe hij dat gevoel van spijt kwijtgeraakt was, zei de Dalai Lama: ik ben het niet kwijtgeraakt. De spijt is er nog steeds. En hij zei: je moet deze gevoelens niet kwijt proberen geraken, je leert ze kennen en je kan ze in je hart houden als deel van je mens zijn.
(Pema Chödrön in ‘Falen, opnieuw falen, steeds beter falen’)

De Dalai Lama heeft het hier over de spijt die zijn hart doorboort wanneer hij denkt aan een raad die hij een monnik gegeven had. Daarna had die een einde aan zijn leven gemaakt.

‘Deze gevoelens leren kennen en ze in je hart houden als deel van je mens zijn.’

Misschien kan ik Vince hierin bijstaan (zonder dat ik hem rond de oren sla met de Dalai Lama). Dat kan mijn rol zijn.
Dat spreekt me meer aan dan een trouwe soldaat te zijn van de ‘verwerkingsbusiness’ en de ‘loslaatindustrie’. En de maakbaarheidsideologie.

Emotie = actie

1 dingetje dat me soms helpt om mensen bij te staan in hun ervaringen met pijnlijke herinneringen is: ‘the absent but implicit’.
Dat is een concept van Michael White. Het gaat hierover: als je (expliciete) expressies hoort van psychologische pijn zoals verdriet, woede, wanhoop, gemis, frustratie, overstuur-zijn … dan kan je óók luisteren naar datgene wat impliciet is in die pijn en in die expressie.

Als iemand bv uitdrukking geeft aan wanhoop, dan is impliciet misschien:
* Dat mensen een ervaring gehad hebben van hoop.
* De geschiedenis van die hoop in hun leven: ervaringen die hoop gevoed hebben en misschien vroegere initiatieven om een verloren hoop terug in handen te krijgen.
* Dat ze die hoop koesteren en hunkeren naar een leven mét hoop.
* Dat ze protesteren tegen een zomaar verdwijnen van hoop.
* …

Je kan hier vragen over stellen zodat mensen hierover op verhaal kunnen komen. Zo krijgen ze er – al pratend – op een volle manier voeling mee. En dat biedt andere grond om op te staan.

‘Absent but implicit’ bracht Michael ook tot het volgende idee:

In elke vorm van klagen, of expressie van frustratie, van teleurstelling drukt men eigenlijk ook uit dat men geen vrijwilliger is voor het soort behandeling of verwachting of de gang van zaken die men ondergaat.

In die zin hebben negatieve emoties een actiedimensie, ze kunnen gezien worden als een daad van verzet, een protesteren, een niet-accepteren.
Dus: wanneer mensen pijnlijke toestanden ervaren wanneer ze terugdenken aan niet-fijne toestanden van vroeger, dan kunnen we hen vragen in welke mate in de pijn die ze uitdrukken iets van protesteren speelt.


Vince: Kijk, ik voel me vooral kwaad als ik eraan denk. Maar er is ook een ingesloten, opgesloten gevoel. Ik kon hier niet uit weg. Ik kon niet anders dan deze toestand ondergaan. Mijn moeder, mijn vader, mijn oma: dat was heel mijn wereld.

Therapeut: Dus er is het inzicht dat je hebt in het laffe van het het zwijgen van je vader en bomma. Er is de kwaadheid die je voelt. Er is het niet-weg-kunnen gevoel.

Vince: Ja.

Therapeut: Het inzicht dat het zwijgen van je vader en bomma een laf zwijgen was, is dat nieuw?

Vince: Ergens wel. Maar er is nog iets. En dat is zeker nieuw. Ik wou dat ik een ander kind geweest was. Niet zo’n braaf kind. Dat ik moeilijk gedaan had. Dat ik ‘verdomme’ geroepen had. Dat ik recht gesprongen was. Dat ik dat vork of mes op de grond gesmeten had. Dat ik naar buiten gerend was. Zo’n kind. … Ik vind het frustrerend om die film terug te zien en dat ik niks kan veranderen. Dat ik niks kan veranderen aan wie ik was.

Therapeut: Het frustrerende dat je nu ervaart, gaat dat meer in de richting van een aanvaarden of van een protesteren?

Vince: Aanvaarden zeker? Ik moet wel, ik heb geen keuze. Verdomme.

Therapeut: Die ‘verdomme’, is dat eerder een aanvaardende ‘verdomme’ of een aanklagende ‘verdomme’?

Vince: Tja … Nee, het voelt niet aanvaardend, helemaal niet. Maar ik zou het beter aanvaarden en loslaten, niet?


En dat protesterende, aanklagende, verzetachtige, dat kan soms intiem gelinkt zijn met wat kostbaar is voor de persoon.


Therapeut: Mag ik iets vragen over het ‘niet-aanvaarden’ dat je bij jezelf vaststelt? Zegt dat niet-aanvaarden misschien iets over iets dat kostbaar voor je is? Of iets waar je voor staat?

Vince: Ja, ik vind dat je zo niet met kinderen omgaat! Dat doe je niet. En als je als vader of moeder of oma getuige bent van zoiets, dan doe je daar iets mee. Je probeert dat. Je zorgt ervoor dat je dat kind laat voelen dat je het ziet.

Therapeut: Oké. Ik snap dat er iets lastig is aan het getuige zijn van een vroegere scène uit je leven waar iets niet-oké gebeurt met het kind dat je toen was. Er is ook ‘een willen’ dat je je nu voelt, het willen dat je een niet-braaf kind geweest was. Ik snap ook het niet-aanvaarden dat je doet omdat het doen en laten van de volwassenen aan tafel ingaat tegen iets waar je voor staat. Het inzicht dat je hebt dat je met kinderen zo niet omgaat … Mocht je kunnen: wat zou je zeggen tegen het jongetje dat je toen was?


Zo beweegt er soms iets: de beweging van het ondergaan van een nare herinnering naar een actieve positie van een aanklagen vanuit een waarde. Dat aanklagen vanuit een waarde is niet per se ‘prettig’ maar er kleeft waardigheid aan: de persoon staat voor iets en de nare emotie is intiem verbonden met de mate waarin men staat voor iets.

De nare herinnering wordt zo niet ‘verwerkt’ maar er wordt een link ervaren met het innemen van een eigen positie en bepaalde waarden.

Johan Van de Putte

 

Nieuwsbrief

Een mailtje na een nieuw artikel?

Schrijf je uit wanneer je wil. Powered by ConvertKit

Deze website gebruikt cookies. Door verder te surfen op deze website accepteer je het gebruik van cookies.  Meer info